www.ringrijden.nl


 

Een ringrijder zit op een ongezadeld paard, dat hij in galop door de ringbaan stuurt.
In de hand heeft hij een lans, waarmee hij probeert de ring te steken die
halverwege de baan in een ijzeren bus hangt.

Het paard moet versierd zijn en de deelnemer moet de voorgeschreven wedstrijdkleding
dragen. Bij demonstraties ringrijden van de ZRV, is iedere
deelnemer verplicht in de Zeeuwse (mannen)klederdracht gekleed.

      De ring

De te steken ring heeft een doorsnede van 38 mm. Bij het kampen kan de doorsnede van
de ring worden verkleind tot minimaal 10 mm. Als de ring gestoken is, moet de ringrijder
deze aan het eind van de baan met de lans achterover netjes afgeven aan de ringloper.
Bij officiële wedstrijden kan iedere deelnemer 30 ringen steken.

De ring hangt halverwege de baan in een ijzeren bus aan een touw tussenin twee palen
(op z’n Zeeuws: de poengers). De afstand tussen de onderkant van de bus en de vaste bodem
van de ringbaan is 2,20 meter.

      De ringbaan

De ringbaan heeft op alle wedstrijden dezelfde afmetingen, namelijk een lengte van 36 meter
en een breedte van 1 meter. De baan is afgezet met palen, waarlangs een touw gespannen is op
een hoogte van 1,2 meter. Aan beide uiteinden van de baan, kunnen de paarden na ieder vaart
rusten in de boxen.

        Kampen

Wanneer een aantal rijders aan het eind van de dag hetzelfde aantal ringen heeft
gestoken – bijvoorbeeld alle 30 – wordt er gekampt wie de uiteindelijke dagwinnaar is.
Deze rijders kampen op een steeds kleiner wordende ring. De normale wedstrijdring is
38 mm doorsnee. Bij het kampen begint men met een ring van 32 mm doorsnee. Wie deze
ring niet (meer) steekt valt af. Wie wel insteekt mag verder kampen, waarbij de ring
steeds kleiner wordt. Van 32 gaat het naar 26 mm, vervolgens naar 20 mm, dan 14 mm om
uiteindelijk te eindigen bij de kleinste ring van 10 mm. Deze ring van 10 mm – al lijkt
het onwaarschijnlijk – wordt echter regelmatig gestoken. 

 

 

Make a Free Website with Yola.